Op 14 en 15 december a.s.wordt onder leiding van Līga Vilmane-Fioreze het Kerstoratorium “De verhalen” opgevoerd. De teksten zijn van Michaël Steehouder en de muziek van Chris van Bruggen, Anneke van der Heide en Peter Rippen.
Of het historisch allemaal zo gegaan is? Waarschijnlijk niet. Maar daar gaat het niet om. Met de verhalen over zijn geboorte probeerden de volgelingen van Jezus te verwoorden wat hij voor hen betekende. De belofte van een nieuw begin waarin God ons nabij zal zijn (de boodschap van de engel), het geloof dat de wereld zal omwentelen (het Magnificat), de hoop op vrede onder mensen (de herders), het vermoeden dat je niet alleen bent op je wondere levensteken (de wijzen), de wetenschap dat het goed zal zijn aan het eind (Simeon).
Belangrijker dan die overgeleverde verhalen zijn onze eigen verhalen. Die van toen zijn wij. Onze ervaringen van momenten waarop je gesterkt werd in je geloof en je hoop, zoals de spelers in de kerstverhaal. De geboorte van Jezus krijgt pas betekenis als hun verhalen gaan samenvallen met onze verhalen, met wat we zelf beleven, geloven en hopen-maar ook met wat ons tot twijfel brengt en bezorgd maakt.
Een rode draad in de verhalen is dat God nabij komt om mensen te bevrijden, hoe dan ook. Zoals verteld wordt hoe God zich kenbaar maakte aan Mozes: Ik ben nabij. Ik heb het lijden van mijn mensen gezien, ik heb hun huilen gehoord, ik daal af om te bevrijden. Zo’n god is niet “in de hoge” maar bij de mensen.
Een tweede rode draad is dat het kleine meer is dan het grote. Dat mag een droom zijn, een visioen zoals het Magnificat. Het is ook werkelijkheid in de geboorte van het kind. Zoals ouders het soms verwoorden: de geboorte van je kind is het grootste wat je kan overkomen – juist omdat het zo klein en weerloos is.
Met de geboorte van Jezus is de wereld niet radicaal veranderd. Nog steeds voelen mensen zich van God verlaten, nog steeds regeren de grote graaiers, nog steeds wordt onze aarde bedreigd. Kerstmis is uiteindelijk vooral droom, hoop en verwachting. Het oratorium begint met Simeon, die uitzag naar de dag van troost voor Israël, en het eindigt met diezelfde Simeon. Zijn verwachting wordt de onze. Wachten gaat nooit voorbij.
Wees welkom!